Schrijfsels

Kaas

Kaas

Op een dag kreeg ik een pup. Kaas. Een wollig hondje in zakformaat, niet zwaarder dan een pak vla. Zo’n pup moet een aantal keren per dag worden uitgelaten. Op ons allereerste uitlaatrondje ontmoet ik een kranige dame ergens in de vijftig met een Newfoundlander, een knoeperd van een hond die volgens mijn timmermansoog minstens vijftig kilo weegt. De hond springt tegen mij op en plaatst zijn poten tegen mijn borst. Daardoor hel ik achterover als een populier met tegenwind. Ik weet met een atletische heupbeweging achterwaarts een beschamende val op het achterwerk nog net te voorkomen. “Ga laaglaaglaag”, buldert de vrouw, en zegt op spreektoon tegen mij: “Geen zorgen meneer, ze is alleen maar een beetje speels.” Ze verheft haar stem opnieuw en blèrt: ”Sasja! Ga laaglaaglahaag! Saasjaha. Afafahaf!”. Sasja luistert niet en lebbert vol overgave mijn gezicht af met haar reuzentong.

Ineens is het moment van tederheid voorbij en gaat Sasja wel ‘laag’. Ze krimpt ineen en maakt er een opmerkelijk hoog piepgeluid bij. Ze probeert zich met de staart tussen de poten achter haar bazin te verschuilen. Wat natuurlijk niet lukt. Mijn pup, maatje cavia-op-steroïden, heeft een vriendschappelijk hapje genomen in de indrukwekkende kuiten van Sasja. Dapper ventje. Om de afstand met Kaas te vergroten, kronkelt Sasja haar omvangrijke lijf om de benen van haar bazin heen. Sasja’s bazin raakt nu verstrikt in de hondenlijn. Ze heft geroutineerd haar linkervoet op tot op kniehoogte om uit de verstrengeling te geraken en stapt zijwaarts uit. Best sierlijk. Ik denk: Zwanenmeer.

Ondertussen antwoordt ze op een vraag die ik niet heb gesteld: “Ja, ik ben maar weer eens op weg naar mijn bejaarde ouders.” Omdat Kaas achter Sasja aan dribbelt, raakt zíjn lijn ook nog verstrikt met die van Sasja én de rechtervoet van de vrouw die nu haar gewicht draagt. Ik buk mij snel om de lijnen te ontwarren. De vrouw komt op hetzelfde idee. Haar haar raakt het mijne. Het voelt op een eigenaardige manier intiem. De vrouw is handiger dan ik en flik-flakt zich met een dubbele Gaylord door het web van lijnen en hondenpoten heen. Dan is ze los. ‘Ze staat! Ze staat! Ik sta! Het is ongekend!’ hoor ik commentator Hans van Zetten roepen op de sportzender in mijn brein. “En dan te bedenken dat ik weke-delen reuma heb”, zegt Sasja’s bazin lachend.

Ik til Kaas op om zijn in zijn eigen lijn verstrikt geraakte pootjes te bevrijden. “Mijn vader is vanmorgen gevallen en mijn moeder is dementerend…”, vervolgt de vrouw. Ze kijkt er ernstig bij maar dat mis ik omdat Kaas zich uit mijn armen weet los te wurmen en naar Sasja springt. “Ik ben enig kind en dan komt er erg veel…” De arm waarmee de vrouw de hondenlijn beet houdt, schiet plotseling met een ruk zijwaarts. Sasja heeft namelijk besloten om op hol te slaan, op de vlucht voor Kaas en alles waar hij voor staat. Haar bazin is niet van gisteren en zet onmiddellijk haar hakken in het spreekwoordelijke zand. In letterlijke zin zijn het stoeptegels. Het is een donders mirakel dat de arm in kwestie nog enigszins in de kom blijft zitten. Niet slecht voor een reumatisch schoudergewricht. De vrouw gebruikt nu haar beide knuisten om de strakgespannen lijn in het gareel te houden. Ze blijft ondertussen doorpraten: “…komt er veel verantwoordelijkheid op je schouders…zeker als je…” Het lukt haar Sasja tot staan te brengen. Maar het kost kracht. “Sasja, wácht, blíjf, wahàcht!”, gromt de vrouw.

Een paar seconden lang wacht Sasja inderdaad. Min of meer. Misschien is stationair draaien een betere omschrijving. Sasja draait rondjes om haar as.  Als een slagschip op drift. Kaas keft blijmoedig naar zijn soortgenoot alsof hij haar wil aanmoedigen nog even door te gaan met deze vermakelijke pirouette. De vrouw hangt achterwaarts, in een hoek van vijfenveertig graden aan de lijn als contragewicht. Een fameuze touwtreksportieveling met een onberispelijke sjortechniek kan daar nog een puntje aan zuigen. “I am hanging in the balance, of the reality of men”, zingt Dylan op de radio in mijn brein.

Sasja is in voorwaartse beweging gekomen. De sneakers van de vrouw maken remsporen op de stoep. Er stijgt een sliertje rook op van onder de zolen. Ik denk aan weke delen en omgevallen bejaarden. Uiteindelijk blijkt Sasja sterker dan de remkracht van de sneakers en de benen van haar bazin. Het bovenlichaam van de vrouw maakt een snoekduik naar voren. Als de koppende Dick Nanninga, WK Voetbal Argentinië 1978. Ze kan nog net op de been blijven dankzij een grote sprong, onmiddellijk opgevolgd door een pittig huppelsprintje, die ze opleukt met een molenwiekende rechterarm.

Als ze uiteindelijk in hetzelfde ritme als Sasja, achter haar joekelteef aanrent, roephijgt ze: “Leuk je gesproken te hebben.” “Insgelijks ”, mompel ik als ze allang buiten gehoorsafstand zijn. Dan vraag ik me af wat deze ontmoeting betekent. Verwacht deze openhartige vrouw, wiens naam ik niet eens ken, dat ik bij de volgende keer dat we elkaar tegen het lijf lopen aan de beurt ben om persoonlijk te ontboezemen?

Een paar dagen later ontmoet ik het stel weer. De vrouw komt meteen ter zake: “Met mijn vader gaat het weer wat beter, hij heeft alleen maar een verstuikte enkel. Maar mijn moeder daarentegen…”. Sacha is timide en gaat naast haar bazin liggen en begint te gapen van de stress. Kaas draait beleefd zijn miniatuurkont in de richting van de kolossale neus van Sasja. Dat blijkt een game-changer. Kaas’ geste wordt door de Newfoundlanderteef hogelijk gewaardeerd. Slim ventje. Sindsdien is het dikkemik. Denk aan: Laurel & Hardy, Peppi & Kokki, Olifant & Muis op een brug: ‘Wat stampen we samen lekker hard, hè?’

Sasja’s bazin draait helemaal niets naar me toe en vervolgt haar verhaal over haar ouders. Die doorspekt ze met gedetailleerd beschreven oudemensenkwalen, klapperende kunstgebitten en vergeetachtigheidsanekdotes. De honden spelen verstoppertje. Kaas wint steeds. Ik heb de ongeschreven sociale regels van hondenbezitters nog niet helemaal door en durf de vrouw niet te onderbreken. Na een slordig kwartiertje zakt mijn concentratie weg. Ik weet niet of ze het merkt maar opeens is het gesprek klaar. Zij gaat naar links, en ik ga naar rechts. Wat overigens net zo goed andersom had kunnen zijn.

Sasja’s bazin introduceert mij onbedoeld in de habitat van de hondeneigenaren. Met de normen, waarden en rituelen die erbij horen. Ontmoet je een andere hondenbezitter dan weet je dat er minstens een ultrakort beleefdheidspraatje-voor-de-vaak plaats gaat vinden. Dat is onvermijdelijk. Domweg omdat zijn of haar hond de jouwe besnuffelt en vice versa. Honden laat je minstens enkele seconden snuffelen. Dat is de regel. Tenzij je een vals kreng hebt, dan word je geacht een blokje om te gaan.

Zo’n snuffelmoment is soms de start van een gesprek zoals ik met Sasja’s bazin voerde. De soort openhartigheid van Sasja’s bazin kom ik verrassend vaak tegen op mijn wandelingen met Kaas. Mij wordt nooit iets gevraagd. Ik weet niet waar het aan ligt, maar het geeft niks. De rol van zwijger past mijzelf het beste. Of de rol van participerende observant, want zo nu en dan probeer ik met een goed gemikt vraagje nog meer smeuïgs te ontlokken aan de hondenbezitter die tegen mij leegloopt.

Functioneren in de hondenbezitterscultuur kent ook nadelen. Geregeld trakteert iemand je op de ongezouten mening van de ‘man in de straat’. Of herhaalt iemand voor de zoveelste keer zijn vaste riedel klachten over het weer, de ‘politiek’ of de belabberde gezondheid van mens en/of dier. Ook als het je geen reet interesseert. Het is dan zaak om een loopje te ontwikkelen die beleefde haastigheid uitstraalt. Ook als je nooit haast hebt omdat de enige die op je wacht al naast je loopt.

Voor sommige hondenbezitters is hun hond een onmisbare toegang is tot sociaal contact met medemensen. Zelf heb ik dat niet nodig. Ik heb een dynamisch leven boordevol meer of minder sociale contacten. Kaas is wel mijn nieuwe beste vriend geworden. Hoeveel welriekende konten hij ook besnuffelt, voor de kleine Kaas ben ik het belangrijkste wezen in het hele universum, voor de rest van zijn leven. Kom daar nog maar eens om.

Hoe interessant mijn leven ook is, de verhalen van mijn medehondenbezitters zijn veel boeiender. Ik ben ze, tussen de uitlaatrondjes door, in de vorm van korte schetsen gaan opnoteren. De naamgevert van deze website, de ijdeltuit, heeft me dit bedompte hoekje in zijn persoonlijke Cloud geschonken om deze korte verhalen op te kunnen slaan. Of hij dat uit menslievendheid doet? Of puur uit winstbejag? Ik kom er niet helemaal uit. Ik ben hem er in elk geval erkentelijk voor.

 

Blijf op de hoogte!

Ongeldig

Ongeldig