Gezinsgericht werken en lvb
“Sorry voor de zooi. Het is me niet gelukt om het huis op te ruimen. Maar het loopt me ook allemaal over de schoenen.” Vera staat in de deuropening van haar huis. Ik kijk onwillekeurig naar haar schoenen. Het zijn teenslippers. Met haar linkerhand veegt ze een lok voor haar ogen weg. De andere hand, met sigaret tussen de vingers, wappert min of meer in de richting van een opgewekte vrouw die het tuinpad opgelopen is.
Ik loop elke dag langs haar huis. Tijdens mijn vaste wandeling met mijn kleine Boomerhondje door de buurt. Dit is de eerste keer dat ik haar zie. Maar eerlijk gezegd ken ik Vera wel al langer. En haar verhaal ook. Ze figureert namelijk in ‘Het gezin centraal en LVB’. Een boek over gezinsgerichte hulp aan jeugd en/of ouders met een licht verstandelijke beperking. En dat boek heb ik gelezen.
De vrouw waar de excuses van Vera voor zijn bedoeld, de vrouw op het tuinpad, heet Carola. Ook Carola ken ik. Ze is gezinshulpverlener. Ze is, net als Vera, ontsproten aan de fantasie van de schrijvers van het boek. Hoewel ontstaan in de verbeelding is het verhaal van Vera en Carola wel degelijk waargebeurd. En zijn Vera en Carola in zekere zin ook levensecht.
Terwijl mijn hondje begonnen is aan een ‘stare-down’ met Frans, de kat van Vera, zie ik hoe Carola Vera begroet. “Jôh, Vera, dat maakt toch helemaal niet uit.”, zingspreekt Carola. ”Wat fijn om je weer te zien.” En als ze bij de deur is raakt ze kort de rechter bovenarm van Vera aan. Want dit speelt zich af ver voordat we over coronavirussen hoorden. Als Carola binnen is en Vera de deur sluit wandel ik verder met mijn hondje, die wat achter me aan loopt te mokken omdat Frans-de-kat geen krimp gaf. Als ik omkijk zie ik Frans ons triomfantelijk nakijken. Heel even denk ik hem ‘Heb je even voor mij’ te horen miauwen. Maar ook dat is waarschijnlijk verbeelding.
Vera
In het boek ‘Het gezin centraal en LVB’ vertelt Carola over Vera en haar gezin. “Vera en Fred zijn de ouders van Jeremy, een jongen van twaalf. Vera heeft een licht verstandelijke beperking. Fred heeft een baan en functioneert op veel punten beter dan Vera, al bestaat het vermoeden dat ook hij cognitieve problemen heeft. Jeremy volgt speciaal basisonderwijs, groep acht, omdat hij moeite met leren heeft.”
Ze vertelt over haar bezoek aan Vera: “Jeremy zit op zijn kamer en Fred is er niet. We hadden afgesproken dat hij bij het gesprek zou zijn, maar hij belde zojuist naar Vera en deelde mee dat er iets is tussengekomen. Niet voor de eerste keer. Vera maakt een wat ontredderde indruk. Verder merk ik dat er een licht penetrante geur hangt. Op advies van Jeremy’s school ben ik door Vera en Fred ingeschakeld. Jeremy is de laatste tijd nogal opstandig en Vera weet zich niet goed raad met dat gedrag. Fred relativeert het probleem, omdat Jeremy beter naar hem luistert. Vera barst meteen los. Over de puinhoop, over Jeremy die niet luistert, over Fred.…Als ik Vera wat heb gekalmeerd, komen we tot de kern van de zaak. Althans bezien vanuit het perspectief van Vera. De rommel en de stank in huis. Volgens Vera komt dat laatste door de kattenbak. Die is al twee weken niet schoongemaakt. Dat is de taak van Jeremy. Hij wilde de kat. De voorwaarde was dat hij die ook ging voeren en schoonmaken. Dat doet hij dus niet. Ze heeft het al zo vaak tegen hem gezegd, maar hij luistert niet. Ze is er helemaal klaar mee en ziet het niet meer zitten. ‘Iedereen vertelt me toch altijd dat ik consequent moet zijn? Jij hebt dat ook gezegd. Nou dan ben ik dat en dan is het resultaat dat mijn huis ruft als de ziekte’, zegt Vera. ‘Maar ik vertik het om zelf aan de slag te gaan. Dat zou toch niet consequent zijn? Jeremy moet het doen en ik geef dat beest voortaan ook geen eten meer. Dan gaat ie maar dood. Moet je zien hoe Jeremy dan piept. Ik krijg steeds van allerlei mensen kritiek. Van Fred, van mijn moeder en volgens mij denkt de juf van Jeremy ook slecht over mij. Ik zie het niet meer zitten.’ Tja, toen ze dit allemaal zei, krabde ik me wel even achter de oren. Deze tirade verraste me. De vorige keer verliep het gesprek veel beter en was ze optimistisch aan het eind van het gesprek. Dat ligt nu wel even wat anders.”
Elementen van gezinsgericht werken
Het boek ‘Het gezin centraal en LVB’ gaat over gezinsgerichte hulp in situaties waarbij of het kind of de ouders of beiden te maken hebben met een lichte verstandelijke beperking. Nadat de auteurs uitgebreid in twee hoofdstukken alle theorie over de licht verstandelijke beperking én over gezinsgerichtheid en de systeembenadering hebben opgelepeld, komt er een lijstje waar je in de praktijk wat aan kunt hebben. Dus adviseer ik gewoon door te bladeren tot je dit lijstje vindt. Daarna wordt het leuk. Deze opsomming beschrijft zes elementen van gezinsgerichte hulp. Of anders gezegd: Als hulp deze elementen bevat, dan kun je concluderen dat het om gezinsgerichte hulp gaat. Dit is het lijstje:
De elementen van gezinsgericht werken zijn:
- De hulp richt zich op het gehele kerngezin.
- De hulp vindt voornamelijk of helemaal plaats in de dagelijkse leefomgeving van het gezin.
- De hulpverlener heeft aandacht voor de sociale context van een gezin en is gericht op samenwerking met en het benutten van het steunende sociale netwerk van het gezin.
- De hulp richt zich waar nodig op meerdere domeinen van het leven van de gezinsleden.
- De hulpverlener spant zich in om een samenwerkingsrelatie met alle gezinsleden en andere betrokkenen op te bouwen en te onderhouden en is daarbij meerzijdig partijdig.
- De hulpverlener werkt met gezinsleden aan het opbouwen en versterken van constructieve interactie, besteedt daartoe veel aandacht aan positieve ervaringen en geslaagde vormen van interactie. Hierbij hanteert de hulpverlener in het contact met alle betrokkenen het principe van circulaire causaliteit.
De gemiddelde schrijver van artikelen in serieus te nemen vakblaadjes, gaat vaak in dit stadium van de tekst in op de toepassing van de theorie bij de doelgroep waar het om gaat. In dit geval jeugd en ouders met een lvb, de afkorting van de term ‘licht verstandelijke beperking’ die de auteurs, vermoedelijk uit gemakzucht, in de titel van het boek gebruiken. Als zo’n stukjesschrijver daarbij gebruikt maakt van een casus ter illustratie, wordt de besproken theorie concreet, praktisch en herkenbaar.
Maar helaas. Dat ga ik niet doen. Tot nog toe heb ik al het werk gedaan. Er is een casus. En een lijstje. En ik heb je een dienst bewezen door te verklappen dat je hoofdstuk een en twee zo’n beetje kunt overslaan. Het is de hoogste tijd, beste lezer, om zelf ook eens wat te gaan doen.
Toepassing
Het zou bijvoorbeeld een mooie oefening kunnen zijn om te bedenken hoe je deze zes elementen toe kunt passen op het gezin van Vera. Bijvoorbeeld het eerste element: Het gehele kerngezin bestaat uit Vera, Fred en Jeremy. Hoe vind je een manier om met elk gezinslid en met de gezinsleden gezamenlijk in gesprek te geraken? En dan die kritische moeder van Vera? Hoe zit het daarmee? Hoe vaak is ze er eigenlijk? En als dat nu heel vaak is? Behoort ze dan ook tot het kerngezin? En wat moet je dan met haar aanvangen? Ik noem de grootmoeder van Jeremy hier bewust. Om de nadruk te leggen op het derde element, de aandacht voor de sociale context. Om allerlei redenen is de rol van het sociale netwerk bij gezinnen met ouders met een lvb vaak beslissend voor de werkzaamheid van hulp aan deze gezinnen. De beschikbaarheid van steunpilaren om ouders met een lvb heen, bijvoorbeeld de grootouders, zijn zelfs vaak bepalend bij het vraagstuk of een kind bij zijn ouders kan blijven wonen of dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Aandacht voor en contact met al of niet kritische familieleden, vrienden en kennissen rond een gezin als die van Vera, is een onmisbaar element van de hulp aan deze doelgroep.
Zo zou je ook de andere elementen kunnen doornemen. Maar wellicht is het nuttiger om het lijstje er eens bij te pakken als met je collega’s of medestudenten over je werk met jullie eigen cliënten boomt. En daarbij reflecteert op je professionele handelen. Het zou best kunnen dat je zodoende met je (leer)team of intervisiegroep bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van gezinsgerichtheid in het werk met de doelgroep die jij bedient. En daarmee de effectiviteit van jullie gezamenlijke werk bevordert. Het is maar een idee. Want wat weet een willekeurige man-met-hond daar nu helemaal van.
Gepubliceerd in: Sozio 2, jun 2020, p. 28-30